Dear ICC – Aspecten van de actuele kunst in België 1970-1985
Event
Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA), Antwerpen
18 December 2004 - 27 February 2005
Het Internationaal Cultureel Centrum (ICC) in Antwerpen is de eerste officiële instelling voor actuele kunst in Vlaanderen. In de jaren ‘70 en de vroege jaren ‘80 draagt het in aanzienlijke mate bij tot het verspreiden en aanmoedigen van de Belgische en buitenlandse avant-gardekunst. Naast het organiseren van tentoonstellingen besteedt het ICC al zeer vroeg aandacht aan de performance- en videokunst. Voor er sprake is van musea van hedendaagse kunst vervult het ICC een pilootfunctie, samen met o.m. het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel en een aantal vooruitstrevende galerieën als Wide White Space en MTL. In het ICC komt het brede publiek voor het eerst in contact met experimentele ontwikkelingen als fundamentele schilderkunst, conceptuele kunst, installatie, video en performance. Invloedrijke internationale kunstenaars als Vito Acconci, Laurie Anderson, Ben Vautier, Daniel Buren, James Lee Byars, Dan Graham, Joseph Kosuth en Orlan exposeren in het ICC en / of geven er performances. Een cruciaal project is “Office Baroque” (1977) van Gordon Matta-Clark, dat mee aan de basis van de huidige M HKA-collectie ligt. Bekende Belgische kunstenaars van de jaren ‘70 en ‘80 als Leo Copers, Lili Dujourie, Guillaume Bijl, Luc Deleu, Marie-Jo Lafontaine en Anne-Mie Van Kerckhoven, krijgen er vroeg in hun carrière de gelegenheid om hun werk te tonen.
Dear ICC toont zowel documenten uit het rijke ICC-archief, als kunstwerken die er ooit te zien waren. De bezoeker wandelt doorheen een levend archief, waarin hij geconfronteerd wordt met de artistieke ontwikkelingen van de periode 1970-1985. De titel Dear ICC refereert overigens aan de aanhef van een briefje van de Amerikaanse performance-kunstenaar Laurie Anderson uit 1976.
De tentoonstelling is een resultaat van het doctoraatsonderzoek van kunsthistoricus Johan Pas, curator van deze tentoonstelling. Een bewerking van dit doctoraal proefschrift zal in de loop van 2005 verschijnen bij de uitgeverij LannooCampus, onder de titel “Beeldenstorm in een spiegelzaal”.
met werken en/of documentatie van o.m.
vito acconci, laurie anderson, alessandro, artworker foundation, ben, conny beckley, fred bervoets, guillaume bijl, guy bleus, marcel broodthaers, daniël buren, james lee byars, andré cadéré, jacques charlier, leo copers, cel crabeels, thierry de cordier, raoul de keyser, paul de vylder, daniël dewaele, luc deleu, denmark, yves de smet, robert devriendt, danny devos, michael druks, lili dujourie, benni efrat, pieter engels, filip francis, jonah friedman, jef geys, marc ghens, dan graham, michael harvey, pieter kortekaas, joseph kosuth, marie-jo lafontaine, jacques lennep, jacques lizène, bernd lohaus, lea lublin, brice marden, gordon matta-clark, danny matthys, guy mees, ludo mich, antonio muntadas, jacques louis nyst, orlan, ria pacquée, panamarenko, fabrizio plessi, reindeer werk, maurice roquet, guy rombouts, susan russell, jean-michel sanejouand, buky schwartz, sosnowski, narcisse tordoir, niele toroni, boy & erik stappaerts, nicolas uriburu, thé van bergen, patrick van caeckenbergh, hubert van es, johan van geluwe, anne-mie van kerckhoven, philippe vandenberg, frank van herck, raoul van den boom, wout vercammen, bill vazan, jan vercruysse, marc verstockt
In de jaren 1970 en de vroege jaren 1980 functioneerde het ICC zowel als een
bemiddelaar tussen de progressieve kunstpraktijk en het onwennige publiek,
alsook als alternatief productie- en presentatieplatform voor o.m. jonge
conceptkunst, installatiekunst, video, happening en performance.
Een kritische terugblik op de werking van dit unieke instituut werpt een
ander (want 'historisch') licht op diverse actuele probleemstellingen in de
huidige museumwereld m.b.t. interdisciplinariteit, productiefaciliteiten,
sociale positionering en publiekswerking. Tegelijkertijd suggereert het
project een mogelijke omgang met en de ontsluiting van een belangwekkend
archief dat momenteel nog zweeft tussen archeologie en actualiteit.
Aan Johan Pas, die behalve docent en auteur ook de curator is van deze tentoonstelling, vroegen we het project kort toe te lichten.
Het voormalige Internationaal Cultureel Centrum is een begrip in de Belgische kunstgeschiedenis. Wat is zijn betekenis precies?
JP:
Het ICC is de eerste officiële instelling voor actuele kunst in Vlaanderen. Naast het organiseren van avant-gardetentoonstellingen besteedt het ICC al zeer vroeg aandacht aan de performance- en videokunst en beschikt met betrekking tot deze laatste ook over de nodige infrastructuur. Voor er sprake is van musea van hedendaagse kunst vervult het ICC in België een pilootfunctie, samen met het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel en een aantal vooruitstrevende galerieën als Wide White Space en MTL. In het ICC komt het brede publiek voor het eerst in contact met experimentele ontwikkelingen als fundamentele schilderkunst, conceptuele kunst, installatie, video en performance. Invloedrijke internationale kunstenaars als Vito Acconci, Laurie Anderson, Ben Vautier, Daniel Buren, James Lee Byars, Dan Graham, Joseph Kosuth, Bernd Lohaus en Orlan exposeren in het ICC en / of geven er performances. Een cruciaal project is “Office Baroque” (1977) van Gordon Matta-Clark. Door monumentale insnijdingen te maken in een leegstaand kantoorgebouw tegenover het Steen, creëert de Amerikaanse anarchitect een intrigerend sculpturaal werk met verrassende visuele en perspectivistische aspecten. Ook bekende Belgische kunstenaars van de jaren zeventig en tachtig als Guillaume Bijl, Leo Copers, Luc Deleu, Lili Dujourie, Marie-Jo Lafontaine, Anne-Mie Van Kerckhoven en Jan Vercruysse krijgen er vroeg in hun carrière de gelegenheid om hun werk te tonen.
Kan je ons iets meer vertellen over de geschiedenis van het Internationaal Cultureel Centrum?
JP:
Het ICC wordt opgericht in 1969, ten dele als een reactie van de overheid op de bezetting van het Koninklijk Museum van Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) door de VAGA (Vrije Actie Groep Antwerpen) in 1968. De Vlaamse Minister van Cultuur, Frans Van Mechelen, krijgt de beschikking over het vroegere Koninklijk Paleis aan de Antwerpse Meir als locatie voor de nieuwe instelling. Van een utopisch ‘cultuurpaleis voor het volk’, opgestart door de eerste directeur Ludo Bekkers, evolueert het ICC onder zijn opvolger Flor Bex naar een laboratorium van de avant-gardekunst om in de late jaren negentig te eindigen als een efficiënt platform voor jonge, vooral Belgische kunst. Na de opening van het Museum van Hedendaagse Kunst (M HKA) in 1987 wordt het ICC vanaf 1990 ondergebracht bij de werking van het KMSKA. Wanneer de instelling in 1998 definitief wordt gesloten, stuit dit op hevig protest van een groep kunstenaars die aan de basis ligt van het huidige NICC (het Nieuwe ICC, een nationale organisatie van en door kunstenaars). Op die manier begint én eindigt het verhaal van het ICC met een bezettingsactie.
Het ICC heeft in werkelijkheid dertig jaar lang bestaan. Waarom gaat de tentoonstelling dan alleen over de periode 1970 – 1985 ?
JP:
In diverse opzichten verandert het kunstlandschap in België aanzienlijk vanaf het midden van de jaren tachtig. De Vlaamse overheid smeedt plannen voor een museum voor hedendaagse kunst in Antwerpen (met voormalig ICC-directeur Flor Bex aan het roer). Het PMMK in Oostende wordt geopend en in Gent vindt de tentoonstelling 'Chambres d'Amis' plaats. In deze periode verliest het ICC zijn pilootfunctie en wordt de fakkel door andere instellingen overgenomen. Ook de artistieke ontwikkelingen in de tweede helft van de jaren tachtig verschillen grondig van de conceptuele tendensen in de jaren zeventig en de schildersrevival van de vroege jaren tachtig.
De tentoonstelling 'Dear ICC' wil daarom de artistieke ontwikkelingen in de periode 1970 – 1985 onderzoeken zoals ze zich verhouden tot de historische museumcontestatie van 1968, de laatconceptuele en neo - picturale tendensen in de internationale kunstcontext van de jaren zeventig en de opkomst van de musea voor hedendaagse kunst als een postmodern fenomeen van de jaren tachtig. Zo functioneert het ICC als een historische scharnier tussen de kritische momenten van laatmodernisme en postmodernisme, het anti - museum en de revival van het museum, het kunstwerk als gebeurtenis en het kunstwerk als object. Deze en andere aspecten willen we via de tentoonstelling belichten. Daarvoor schakelen we zowel documenten uit het ICC-archief in, als kunstwerken die ooit in het ICC te zien zijn geweest. In die zin moet de tentoonstelling de vorm krijgen van een 'levend archief' waar de bezoeker doorheen wandelt en waarin hij op diverse manieren informatie over de artistieke ontwikkelingen van de periode 1970 - 1985 kan aanboren. De titel 'Dear ICC' refereert overigens aan de aanhef van een briefje van de Amerikaanse performance-kunstenaar Laurie Anderson uit 1976 dat ik aantrof in het archief.
Wordt er ook een catalogus gepubliceerd?
JP:
Het boek dat naar aanleiding van de tentoonstelling zal verschijnen is een grondige bewerking van mijn doctoraal proefschrift over het ICC 'Beeldenstorm in een Spiegelzaal'. Naast teksten en illustraties bezit deze publicatie ook een volledige, overzichtelijke kroniek van alle ICC-presentaties en acties met betrekking tot beeldende kunst van de periode 1970 – 1990. Omdat dit naslagwerk pas tegen het einde van de tentoonstelling persklaar is, wordt ernaar gestreefd het voor te stellen op het symposium 'Show & Tell' (over het presenteren van hedendaagse kunst ) die op zaterdag 26 februari plaats heeft.
projectsponsors Boy en Erik Stappaerts:
Bulo
BEVEPE Verffabriek Brugge
bvba Angelo
CHEP
tentoonstellingsfolder