Bjarne Melgaard
° 1967
Leeft in New York City (US), geboren in Sydney (AU).
Bjarne Melgaard werd geboren in 1967 in Sydney (Australië) en groeide op in Oslo (Noorwegen) waar hij vanaf zijn twaalfde kunstschool volgde. Op zijn negentiende ging hij naar de Academie der Schone Kunsten in Polen (1990) om het neoplasticisme of De Nieuwe Beelding (Piet Mondriaan, Theo Van Doesburg) te studeren. Melgaard ontving een studiebeurs en een logische stap was om naar de Rijksacademie in Amsterdam en in 1993 naar de Jan van Eyck Academie te trekken. In 2009 verhuisde hij naar New York.
In de jaren negentig ontwikkelde Melgaard zijn neo-expressionistische schilderstijl waarin de vaak brute, impulsieve beweging van het schilderen zelf een weergave is van de introspectie in zijn getroebleerde ziel, alsof de lagen verf overblijfselen zijn van de emotionele impact van het schilderen. Melgaard houdt het moment dat hij met een schilderij spendeert vast, vaak op zo’n obsessieve manier dat hij er zelf in zit en het schilderij op dezelfde manier tegen hem spreekt als tegen de kijker. Zijn schilderijen worden bevolkt door hybride mensdieren, persoonlijke archetypes uit de mainstream, de Noorse mythologie en monsterlijke verpersoonlijkingen van zijn obsessie met vervreemding, vrijheid, sociale uitsluiting, zijn homoseksualiteit, en zelfdestructie. Als een colorist geeft hij deze donkere fantasmes weer door middel van dikke lagen en spetters olieverf op vaak monochrome achtergronden (blauw, geel, rood), waarvan de compositie, het licht en de opgewekte kleuren, de monsterlijke figuren en alter ego’s ver voorbij de karikatuur drijven. Hij lardeert zijn schilderijen met stukken tekst; namen, bekentenissen en gedachten zoals bijvoorbeeld: You wanna be white man’s black bitch? Two minutes later a reply comes: Yes.
Zijn tekeningen en schilderijen zijn vaak het vertrekpunt van ‘immersieve’ installaties, die in de jaren negentig een blasfemische middelvinger waren naar het werk van formalisten zoals onder andere Donald Judd of Sol Lewitt, of naar wat Melgaard zag als de ‘mainstream’ in de kunstwereld en daarbuiten.
Dit is een schilder die na Munch komt, een kunstenaar die zich laat inspireren door Paul Gauguin, Claude Monet en kunst uit de Rococo. Melgaard schuwt de provocatie niet, wel integendeel: in zijn weergave van het geweld, afwijkende seksuele uitspattingen en drugsgebruik tast hij voortdurend de grenzen van het toelaatbare af. Al vanaf zijn eerste solotentoonstelling raakte Melgaard een gevoelige snaar met zijn Nothing Special (Galerie Faurschou, Kopenhagen, 2002) waarin hij het publiek onderdompelde in de wereld van homoseksuele SM uit de darkroom, gecombineerd met Black Metal muziek, gigantische banners uit plastic met de liedtekst ‘You are my sunken beach’, tekeningen uit de reeks Chemical Diary en enkele protagonisten (alter ego’s en monsters) die regelmatig in zijn oeuvre verschijnen. De controverse neemt het vaak over van het werk. Dat is niet zo moeilijk met boeken en romans met titels zoals: Black Low: The Punk Movement was just Hippies with Short Hair (1999), My Catalan Whore (2006), The Synthetic Slut (2010), Melgaard + Munich: The end of it all had already happened (2015). Voor Elisabeth and me (Parijs, 2020) inspireerde hij zich op het leven en het boek (Prozac Nation) van Elisabeth Wurtzel op.
In 2015 werd de kunstenaar van pedofilie beschuldigd vanwege de video Gym Queens Deserve to Die in het Munch Museum in Oslo (Noorwegen), waarin een man te zien is die een arm van een baby op een seksueel getinte manier in zijn mond steekt. In een andere performance, Aids Roulette, rekruteerde Melgaard zes mannen waarvan er één seropositief was, en waaruit het lot er één koos waarmee de kunstenaar vervolgens seks had.
Melgaard introduceerde ook levende tijgerwelpen in één van zijn installaties, stak levende Chihuahua’s in babykleren, of maakte beeldhouwwerken van apen die zich tegoed deden aan agressieve seks. Er zijn weinig taboes die Melgaard niet doorbreekt. Vanuit zijn positie als kunstenaar, homoseksueel, (witte) man en outsider zijn er sterke linken met de Queer-beweging uit de jaren zeventig en tachtig. De figuur van The Pink Panther duikt regelmatig op doorheen zijn oeuvre. Melgaards versie is er eentje met een crystal-meth-pijpje in de mond, gewond en gehavend van een avondje uit, gekleed in designer kleren, met een hoge gentleman’s hoed en de borst vooruit.
In 2014 kwam hij in een storm van protest terecht door een foto van een Russische kunsthandelaar en ‘art socialite’, Dasha Zhukova op de stoel waarvan het zitvlak een beeld van een zwarte vrouw was, die met de rug op de grond, benen in de lucht, en zodoende een stoel vormde. Het was een herwerking van een kunstwerk van de pop art kunstenaar, Allen Jones, waarin vrouwen letterlijk een stoel en een tafel uitbeeldden. Provocatie lijkt zijn tweede natuur. Melgaard haalt vaak de pers wegens de verkeerde redenen.
Bij iedere tentoonstelling palmt hij de ruimte volledig in, als een chaotisch georganiseerde interieur voor zijn werk, gaande van een slaapkamer, een winkel van souvenirs, een SM-kelder, de kamer of het brein van een psychiatrische patiënt tot het interieur van een villa van een gangster uit Miami. Het geheel ziet er onrustwekkend uit, of zoals Melgaard zelf verklaart, in zijn later werk over het Antropoceen en de klimaatverandering:
“Onze geest is op dezelfde manier misbruikt en beschadigd als de omgeving waarin we leven.”
Tijdens een korte pauze in zijn artistieke praktijk bracht Melgaard een modelijn uit. Op de Fashion Week in New York zette hij de boel op stelten door voor meer dan 500.000 dollar aan designer kleren gratis weg te geven, waaronder T-shirts met het opschrift ‘I hate Rihanna’. Dit alles vanuit de ’psychopathological department store’ in zijn tentoonstelling The Casual Pleasure of Disappointment. Hij maakte ook een speelgoedpop van zichzelf, The Anabolic Warrior, en bracht het zonder veel succes op de Japanse markt. Het leek wel een metafoor voor zijn ‘chemische’ gevecht met zijn lichaam, waarvan hij leek te zeggen dat het enkel chemisch afval zou zijn.
Bjarne Melgaard werkt ondertussen ongestoord verder aan zijn onnavolgbaar oeuvre van schilderijen, video’s, beeldhouwwerken, romans, een kledinglijn, architectuur en design. De laatste jaren keert hij vaker terug naar de schilderkunst en werkt hij samen met andere kunstenaars. In 2011 startte hij het bouwproject A house to die in, samen met de ondernemers Olaf en Frederik Selvaag en het architectenbureau Snøhetta. Op basis van schetsen van Melgaard zal het huis/atelier op een terrein naast Oslo komen, vlakbij het voormalige huis en atelier van Edvard Munch. Ieder werk, of het nu een roman, schilderij, modelijn, gebouw of beeldhouwwerk is, maakt deel uit van een Gesamtkunstwerk, zoals een hoofdstuk uit een boek.
DE